
Ik houd van de herfst, als na de uitbundigheid van de zomer de planten langzaam terugtrekken en afscheid nemen. Een weemoedig vaarwel vervult van een blij verlangen naar de rust diep onder de grond. Daar is het warm, zijn ze samen met de zorgwerkers van de donkere aarde, de wormen, torren, schimmels en elementenwezens. Nu, en straks in de winter, is de tijd waarin wij mensen plannen smeden voor de lente en de zomer. Welke bollen we gaan planten, welk zaad we gaan voortrekken, moeten er nog nieuwe planten komen, enzovoort. De afgelopen maanden hebben we, als het laatste velletje toiletpapier gebruikt was, de toiletrol bewaard om die te gebruiken als kweekpotjes voor de zaailingen. Die kunnen dan met rol en al de aarde in. Dankbaar denk ik terug aan al het moois dat groeide en bloeide en treur om die planten die het niet gered hebben. Zoals de lobelia die in een nacht kaal gevreten werd door de slakken. Ik denk aan een van mijn lievelingen die ik steeds weer probeer en die ik toch niet genoeg beschermen kan tegen die veelvraten de Ligularia Dentata. De komende tijd ga ik iets knutselen met koperdraad en worteldoek om mijn kwetsbare planten te beschermen. Want ik weet dat die slijmerige schrokkers de aanraking met koper niet verdragen.


