PINDAKAAS

In de appelboom hangt, naast de houder met zonnebloempitten, een pot vogelpindakaas. Die is zo opgehangen dat er alleen kleine vogels bij kunnen. Toch is er een ekster die het probeert. Hij, groot, zwart witte veren, stompe snavel, lange staart, hangt met zijn poten aan de rand van de glazen pot. Door snel met zijn vleugels te fladderen weet hij zijn evenwicht te bewaren. Om een hap te nemen moet hij zijn kop ver vooroverbuigen. Zijn snavel schiet langs de pot, zijn poten glijden weg. Fladderen, poten vastklemmen, kop buigen eindelijk lukt het. De ekster gaat met zijn bek vol pindakaas op een tak zitten, slikt, veegt zijn snavel schoon, krast een paar keer en gaat dan weer aan de pot hangen voor de volgende hap.

Plaats een reactie